Lokale historie.
De evenementlocatie en de zoekwedstrijden zijn in Zuidbroek, de provincie Groningen, in de nabijheid van de Petruskerk en begraafplaats uit 1300 n. chr.
Ontwikkeling van democratie in de provincie
Groningen heeft een eeuwenlange geschiedenis. Bij opgravingen in de binnenstad van de stad Groningen zijn sporen van bewoning gevonden uit de tweede en derde eeuw. De stad is belangrijk voor de provincie en omgekeerd. We zien dat terug in de historie, want de ontwikkelingen in de provincie Groningen zijn onlosmakelijk verbonden met die van de stad Groningen.
Villa Cruoninga
De eerste nederzetting van de stad Groningen is gebouwd op het noordelijke uiteinde van de Hondsrug: dit is het meest noordelijk gelegen droge punt in een landschap dat in vroeger tijden werd omringd door veen en moeras. In het jaar 1040 wordt voor het eerst de oorspronkelijke naam van de stad Groningen ‘Villa Cruoninga’ opgeschreven in een giftbrief.
Met deze brief schenkt koning Hendrik III de koninklijke domeingoederen aan het bisdom van Utrecht. Groningen krijgt in de elfde eeuw een stadswal die in de dertiende eeuw wordt versterkt met een stadsmuur. Hierdoor groeit Groningen uit tot een sterke handelsstad die in de vijftiende eeuw verdragen sluit met 'de Ommelanden' Hunsingo, Fivelingo en Westerkwartier. Dit gaat niet zonder strubbelingen, want in de zestiende eeuw nemen de onderlinge spanningen over de macht en juridische zeggenschap van de stad toe.
Het stapelrecht
Het grote twistpunt tussen de stad en de Ommelanden is het stapelrecht. De Ommelanders moeten hun graan eerst in de stad verhandelen en mogen alleen bier voor eigen gebruik brouwen. De tegenstand over dit stapelrecht loopt zover op dat de Ommelanden in 1575 definitief breken met de stad. In 1579 ondertekenen de Ommelanden de Unie van Utrecht en sluiten zich aan bij de calvinistische opstand tegen Spanje.
Onderdeel van de Republiek der Verenigde Nederlanden
De afscheiding is van relatief korte duur. In 1594 veroveren prins Maurits van Oranje en Willem Lodewijk, graaf van Nassau met hun leger de Spaansgezinde, katholieke stad Groningen. In het zogenaamde 'Tractaat van Reductie' leggen de Staten-Generaal op 23 juli 1594 vast dat de stad en de Ommelanden zich samenvoegen tot één gewest. Op 17 februari 1595 worden Stad Groningen en Ommelanden als zevende provincie opgenomen in de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Provinciale Staten van Stad en Lande vormen het algemeen bestuur van het nieuwe gewest, dat bestaat uit de Burgemeester en Raad van de stad Groningen en de Staten van de Ommelanden. Beide partijen beschikken over één stem. Gedeputeerde Staten vormen het dagelijks bestuur. De hoogste provinciale ambtenaar is de stadhouder. Zijn belangrijkste functie is kapitein-generaal van de troepen in het gewest.
Franse bezetting legt basis voor nieuw bestuur
Tijdens de Franse bezetting (1795-1813), de Bataafs-Franse tijd, verandert de Nederlandse bestuurlijke organisatie ingrijpend. Napoleon legt de basis voor de bestuurlijke organisatie zoals we die tot op de dag van vandaag kennen. De ministeries in Den Haag maken de dienst uit. De grenzen en de naam van de huidige provincie Groningen veranderen meermalen in deze periode.
Tussen 1799 en 1801 spreekt men van de Westereems met Leeuwarden als hoofdstad. Later wordt het vervangen door het departement van Groningen. In 1811 komt er een departement van de Westereems. Hiertoe behoren de huidige provincies Groningen, Drenthe, het gebied tussen de Eems en de huidige staatsgrens. Een belangrijke vernieuwing is dat er voor het eerst gemeenten worden ingesteld. Vanaf 1808 worden 62 gemeenten in de provincie Groningen opgericht.
Het departementaal bestuur bestaat uit twaalf personen, die voornamelijk belastingen innen en de infrastructuur bevorderen. Sinds 1807 is de landdrost (préfet) de hoogste provinciale ambtenaar. Zes assesoren (sous-préfets) ondersteunen hem.
Koninkrijk der Nederlanden
In 1814 komt er een einde aan de Franse overheersing. Het Koninkrijk der Nederlanden wordt gesticht. De departementen worden vervangen door provincies. In de Grondwet worden de bevoegdheden van Provinciale Staten volledig uitgekleed. De koning benoemt in iedere provincie een gouverneur, die een beslissende stem in de Staten heeft. Hij heeft zelfs rechtstreeks toegang tot de koning.
Provinciale Staten worden gekozen door een kleine groep mannen die een bepaalde som aan grondbelasting betalen. Dit wordt censuskiesrecht genoemd. Er zijn 450 kiesgerechtigden op een totale bevolking van ongeveer 145.000 mensen. Zij kiezen kiesmannen, die op hun beurt de leden van Provinciale Staten kiezen. De democratische rol van de Provinciale Staten is dan nog klein.
Provinciewet van Thorbecke
De nieuwe Provinciewet in 1850, die is gebaseerd op de Grondwet van Thorbecke (1848), zorgt voor meer democratie. De provincie mag voortaan een eigen begroting opstellen, eigen belastingen heffen en verordeningen uitvaardigen. De Statenvergaderingen worden openbaar, maar alleen de meest gegoede mannen mogen de Statenleden direct kiezen. In 1917 wordt het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd en in 1919 volgt het kiesrecht voor vrouwen. Hiermee komt er een einde aan het censuskiesrecht.
Zwarte bladzijde voor de democratie in Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) blijft het provinciebestuur tot 1941 functioneren. Op 1 september 1941 wordt de verordening 152/1941 van kracht. Dit betekent dat alle werkzaamheden van Provinciale Staten en gemeenteraden worden opgeschort. Hiermee komt een einde aan de parlementaire democratie. Provinciale Staten moeten hun werkzaamheden staken. De commissaris van de koningin wordt ontslagen. De gedeputeerden dienen hun ontslag in. Zij worden vervangen door zes bestuursraden (NSB'ers). In februari 1942 benoemt de Duitse bezetter een NSB'er tot commissaris van de provincie. In de periode 1940-1945 zijn Statenleden en ambtenaren van de provincie Groningen ( PDF-bestand, 953 KB)omgekomen bij hun verzet tegen de Duitse bezetter.
Van naoorlogse tijd tot nu
Na de Tweede Wereldoorlog breekt opnieuw een tijd van veranderingen aan. Er vinden weer verkiezingen voor Provinciale Staten plaats. In 1962 wordt een nieuwe Provinciewet van kracht. Provinciale Staten krijgen meer taken en bevoegdheden. Na de Statenverkiezingen van 2003 wordt het dualisme ingevoerd. De gedeputeerden zijn niet langer lid van de Provinciale Staten. De leden van Provinciale Staten worden volksvertegenwoordigers en controleurs van het college van Gedeputeerde Staten.
Meer weten?
Weten hoe het nu geregeld is en wie in het provinciebestuur zit? Kijk voor meer informatie bij Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning. Over de historie en het bestuur hebben we de brochure De Statenzaal, ruim vier eeuwen middelpunt van het provinciaal bestuur gemaakt. U kunt deze aanvragen of hieronder downloaden.
Vestiging Bourtange
Vlakbij de Duitse grens, in het prachtige Westerwolde (Zuid-Oost Groningen),ligt de vesting Bourtange.Een uniek historisch verdedigingswerk dat zijn gelijke niet kent. Heden en verleden gaan perfect samen in deze kleine, sfeervolle vestingstad.
In 1580 gaf Willem van Oranje opdracht om op een zandrug in het Bourtangermoeras, op de grens met het huidige Duitsland, een fort aan te leggen. In 1593 werd de vesting in opdracht van Willem Lodewijk van Nassau opgeworpen. Tussen 1593 en 1851 was Bourtange een belangrijke vesting. Toen de vesting in 1851 werd opgeheven ontstond een agrarisch dorp. Slechts een aantal gebouwen herinnerden nog aan de glorie van vroeger. In de jaren zestig van de vorige eeuw nam de gemeente Vlagtwedde het initiatief om de vesting te reconstrueren. Het plan werd uitgevoerd tussen 1967 en 1992. Wallen werden opnieuw opgeworpen, grachten werden gegraven en soldatenbarakken werden gebouwd. Bezoekers van het Bourtange van nu wanen zich eeuwen terug in de tijd. Maak kennis met de vesting die nooit werd ingenomen..
Geschiedenis
VAN 1580 TOT 2004
Voor het ontstaan van de vesting moeten we terug naar de Tachtigjarige Oorlog. In de 16e eeuw beheersten onze voorouders de grondwaterstand nog niet. Grote onbegaanbare moerassen bedekten de helft van de huidige provincies Groningen en Drenthe. Die moerassen waren slechts op enkele plaatsen, harde zanderige passen, doorgankelijk, waaronder de ‘twee uur gaans lange, slechte pas’ over de plaats waar later Bourtange zou ontstaan. In maart 1580 kwam door het verraad van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, de in 1577 door de Staten-Generaal benoemde stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, de stad Groningen in handen van de Spanjaarden. Later in het jaar 1580 gaf prins Willem van Oranje opdracht om een schans met vijf bastions aan te leggen op de zandrug in het moerasgebied op de grens met Duitsland. Over deze zandrug, of tange, liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route onder meer om de stad te bevoorraden. De prins hoopte door het aanleggen van de schans deze belangrijke route te blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen.
Uitbreidingen
In 1619 werd overeenkomstig de nieuwste inzichten en de toegenomen vuurkracht van het geschut de hoofdwal verbreed en verhoogd. In 1631 kwam de regering van Stad en Lande tot het besef, dat het moeras rondom Bourtange begon te verdrogen. Om dit tegen te gaan besloot zij ten zuid-westen van Bourtange een rijsdam in de Ruiten A te leggen en het aldus gestopte bovenwater door een nieuw te graven kanaal, het Moddermansdiep, naar de vesting te leiden. De uitgegraven grond diende aan de noordzijde van het kanaal tot leidijk. In 1645 werden aan de oostzijde buiten het kroonwerk twee hoornwerken toegevoegd. In 1665 dreigde een inval van de Bisschop van Munster in Westerwolde. De schans op Bourtange was geheel vervallen, de palissaden waren omgestort, de doornheggen op de taluds waren afgestorven, de klap en de hamei voor de Vriesse Poort waren neergevallen.
Het garnizoen bestond slechts nog uit 50 man. Alles werd hersteld, het geboomte gekapt en het garnizoen versterkt met een compagnie krijgsvolk, waarvoor extra barakken werden gebouwd. De bisschop drong door tot Winschoten, maar slaagde er niet in Bourtange te veroveren. In 1681 bleek het moeras rondom de schans Bourtange geheel droog te zijn, doordat de boeren de leidijken hadden doorgestoken en sloten hadden gegraven en het moeras tot weiden en hoven hadden gemaakt. Het duurde tot 1737 voordat er op last van de Staten Generaal door ingenieur Pieter de la Rive een plan werd ingediend om de schans Bourtange weer in verdedigbare toestand te brengen. Dit plan werd in de jaren 1739 tot 1742 uitgevoerd. Aan de oostzijde werden twee ravelijnen en een halve maan toegevoegd. Het voorterrein werd gefatsoeneerd tot een glacis, zijnde een geleidelijk naar de vesting oplopend terrein, dat aan de oostzijde werd begrensd door een afgegraven natte horizon, groot 24 ha., welke 31 cm beneden de zomer-waterspiegel lag. Ook de bebouwing binnen de vesting werd toen geheel voltooid. Zo had de vesting haar grootste omvang bereikt.